Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, geef mij [22]dit gebergte, waarvan de HEERE te dien dage gesproken heeft; want [23]gij hebt het te dienzelven dage gehoord, dat de Enakieten aldaar waren, en dat er grote vaste steden waren; of de HEERE met mij ware, dat ik hen verdreef, gelijk als de HEERE gesproken heeft. 22. Dat is, dit bergland, te weten, het gebergte Juda, waarop de stad Hebron lag. 23. Hieruit is af te nemen dat Kaleb deze bede aan Jozua gedaan heeft eer het land Kanaan geheel ingenomen was, onaangezien hfdst.10 vs.36,37, verhaald is dat Jozua Hebron heeft ingenomen en verstoord.